Het gebruik van zware pijnstillers als oxycodon en fentanyl in Nederland dreigt uit de hand te lopen, waarschuwt de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. Er moet meer aandacht komen voor alternatieve pijnbestrijding én begeleiding bij het afbouwen van deze verslavende middelen.
Het lukt maar niet om het langdurig gebruik van sterke pijnstillers zoals oxycodon, fentanyl en morfine fors te verminderen. Deze middelen staan bekend als opioïden en worden voornamelijk verstrekt na een operatie, bij de behandeling van (acute) pijn en bij kanker.
Het probleem van deze pijnstillers is de kans op verslaving en heftige bijwerkingen. Toch blijkt uit actueel onderzoek van het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) dat een grote groep Nederlanders deze medicijnen langer dan drie maanden gebruikt. Het gaat volgens het IVM om bijna 35 procent van ruim een half miljoen (507.000) geregistreerde gebruikers van opioïden. Vooral in Zeeuws-Vlaanderen, de regio Heerlen en het noorden van Groningen worden veel opioïden gebruikt.
Geen Amerikaanse toestanden
“Het gebruik daalde tijdens de coronacrisis. Dat kwam onder meer doordat er minder werd geopereerd,” zegt een woordvoerder van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). “Maar de cijfers zijn nu weer hardnekkig hoog. Met alle risico’s van dien. We willen geen Amerikaanse toestanden, dus moet er iets gebeuren.”
In de Verenigde Staten is het gebruik van zware pijnstillers als oxycodon en fentanyl al twintig jaar lang een groot probleem. Deze middelen werden in de jaren negentig massaal voorgeschreven.
Farmaceutische bedrijven bagatelliseerden destijds het verslavingsrisico en zetten artsen aan tot veelvuldig voorschrijven. Dit leidde tot grootschalige afhankelijkheid. In 2024 stierven meer dan 80.000 Amerikanen aan een overdosis opioïden, blijkt uit cijfers van het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention.
Vroegtijdig overlijden
Opioïden zijn volgens de NVA onmisbaar bij de behandeling van (acute) pijn, maar mensen lopen bij langdurig gebruik risico op versuffing, kans op vallen en ernstige bijwerkingen; zoals minder goed kunnen ademen en in het uiterste geval vroegtijdig overlijden.
“Het is niet voor niks dat deze pijnstillers langdurig worden ingenomen. Het is een symptoom van een dieper probleem: de chronische pijnzorg die onder druk staat. Inmiddels leven meer dan 3,5 miljoen Nederlanders – bijna een op de vier volwassenen – met chronische pijn,” aldus de NVA-woordvoerder.
“Voor deze grote groep zijn de behandelopties vaak beperkt en ontbreekt het aan voldoende kennis en capaciteit in de zorg. Zolang chronische pijn onvoldoende wordt aangepakt, blijft de afhankelijkheid van opioïden bestaan en verslechtert de kwaliteit van leven voor miljoenen patiënten.”
Meer aandacht voor pijnzorg
Samen met het IVM roept de de NVA op tot een brede maatschappelijke en politieke aanpak. “Zet pijnzorg hoger op de agenda om een Nederlandse opioïdencrisis te voorkomen. Voor corona stond deze problematiek hoog op de gezondheidsagenda, maar sindsdien is de aandacht verslapt en is het aantal gebruikers weer toegenomen.”
De NVA wil dat er wordt geïnvesteerd in onderzoek naar pijn, de opioïden zelf en naar alternatieve behandelingen, bijvoorbeeld om erachter te komen of de pijnstillers verschillen in verslavingsrisico. “Geef daarnaast pijnzorg meer aandacht in zorgopleidingen en nascholing. En vergroot bewustwording van de risico’s bij patiënten. Het is belangrijk dat iedereen die deze pijnstillers krijgt, ook wordt geholpen bij de afbouw ervan.”
Bron: Het Parool